Helft gemeenten ontmoedigt aanvraag pgb

Dat blijkt uit de steekproef van De Lobbyvakschool.

Veel gemeenten bieden inwoners zowel online als telefonisch weinig informatie over het persoonsgebonden budget (pgb). Dat blijkt uit de steekproef van De Lobbyvakschool in december 2014. Sommige gemeenten sturen opzichtig aan op zorg in natura (ZIN). Dat rijmt niet met de nieuwe Wmo, waarvoor de gemeenten sinds 1 januari verantwoordelijk zijn.

Terwijl rechtsom de burger wordt aangemoedigd tot eigen regie, wordt linksom stevig gestuurd op hoe die zelfredzaamheid er dan precies uit moet gaan zien, schreef Illya Soffer, in oktober in haar blog op Skipr. Die stelling illustreerde de directeur van Ieder(in) met een passage uit een mail van een pgb-adviseur aan een pgb-houder. Vorige week bleek tevens dat 70 van de 393 gemeenten geen ‘toekenningsbericht’ hebben gestuurd aan de SVB, waardoor zorgverleners van pgb-houders mogelijk te laat worden uitbetaald. In ons onderzoek hebben we de bovenstaande stelling getoetst voor de voorlichting van gemeenten aan (potentiële) pgb-houders.

Onderzoek

Voor 21 geselecteerde gemeenten is onderzocht of inwoners zich in aanloop naar het keukentafelgesprek voor de aanvraag van hulp bij het huishouden goed kunnen informeren over het pgb. Het onderzoek verliep in twee fasen: we hebben de informatie op de website van de gemeenten beoordeeld en vervolgens -als inwoner- telefonisch contact gezocht met gemeenten die online geen adequate informatie over het pgb geven. De criteria die we hebben gebruikt zijn: 1) is er voldoende en juiste informatie beschikbaar over het pgb en 2) wordt het pgb gelijkwaardig als keuze aan de inwoner voorgelegd?

G4 scoort goed

In de vier grote steden is de informatievoorziening zowel online als telefonisch goed. Bovendien krijgt de inwoner de keuze tussen pgb of ZIN – zelfs als hij daar niet om vraagt.

Grote verschillen in overige gemeenten

Onder de 6 middelgrote gemeenten (50.000-150.000 inwoners) en 11 kleine gemeenten (tot 50.000 inwoners) die we hebben onderzocht, bestaan grote verschillen in ‘pgb-vriendelijkheid’. In Delft wordt het pgb niet alleen als gelijkwaardig aangeboden, maar is de gemeente zelfs bereid pgb-houders te helpen met het vinden van een goede zorgverlener. Aan de andere kant scoren 10 gemeenten in ons onderzoek een onvoldoende: online is er nauwelijks informatie te vinden over het pgb of de beperkte informatie is nauwelijks vindbaar, waardoor ZIN als de vanzelfsprekende of enige optie wordt gepresenteerd.

Met uitzondering van een middelgrote gemeente in Limburg geldt voor deze slecht presterende gemeenten dat ook telefonisch het pgb niet als alternatief wordt aangeboden en dat er ook na gericht doorvragen nauwelijks informatie over het pgb wordt gegeven. Er is geen verband tussen de politieke kleur van de wethouder of coalitie en de manier waarop het pgb wordt gepresenteerd.

Sturen op ZIN

Ook door 2 gemeenten die in ons onderzoek een voldoende scoren wordt het pgb gepresenteerd als alternatief mits de door de gemeente toegewezen ZIN geen passende oplossing biedt, terwijl de Wmo 2015 inwoners in beginsel het recht geeft een pgb-aanvraag te doen.

Onder de 10 gemeenten die een onvoldoende scoren herkennen we twee smaken. De eerste categorie stuurt impliciet door online en telefonisch niet of nauwelijks informatie over het pgb te geven. De tweede categorie stuurt bewust aan op ZIN door zowel online als telefonisch mede te delen dat zorgvragers in eerste instantie een zorgverlener krijgen toegewezen door de gemeente. Saillant detail: in veel van deze gemeenten krijgt het pgb in de beleidsvisie nadrukkelijk en positief aandacht – soms zelfs in het coalitieakkoord, zoals een middelgrote gemeente in Noord-Holland.

De helft van de onderzochte gemeenten stuurt in de informatievoorziening aan op ZIN door geen informatie of een onjuiste voorstelling van zaken te geven over het recht op een pgb. Dat betekent dat zij – vaak in tegenspraak met hun beleidsvisies – het pgb niet als gelijkwaardig alternatief aanbieden.

Onderzoek door Matthijs de Rover

bloglijst